Cloud Atlas is niet alleen een bijzonder boek, er is nu ook een film. Dat is spannend. Als je een verfilming van een boek maakt, moet de film minstens even goed zijn als de papieren versie, al was het maar om explosieve vooroordelen van verzuurde lezers die nog vóór de release klagen te ontmantelen. Over Cloud Atlas is weinig verrassend al een hoop geschreven; dat geldt voor het boek én de film. Zo papegaait een aantal recensenten de regisseurs na door te zeggen dat het boek moeilijk te verfilmen is. Een opmerkelijke uitspraak. Ik ga me dan namelijk nog harder afvragen of deze versie van Cloud Atlas wel een geslaagde verfilming is. Mijn belangrijkste vraag daarbij: zijn de makers erin geslaagd visueel te vernieuwen, zonder de ziel van het boek te verliezen?
Het is toch interessant. Met in het achterhoofd het daverende succes van een niet bepaald gemakkelijke film als Inception, vraag ik me toch af waarom je – filmmakers nota bene – tot de conclusie komt dat een boek (bijna) niet te verfilmen zou zijn. Denken ze dan echt dat we het te moeilijk vinden? Dan neem je de kijkers niet echt serieus, lijkt me. Cloud Atlas verfilmen is misschien geen routineklus, maar een welkome uitdaging zou een zichzelf serieus nemende filmmaker niet uit de weg moeten gaan. De Wachowskis en Tom Tykwer hadden volgens mij prima het origineel kunnen handhaven, dat zoals David Mitchell (de auteur van het boek) het noemt, een ‘matroesjka-opbouw’ heeft. Ideaal om spanning te kweken.
Het boek kent zes verhalen, elk in een eigen vorm gegoten. Dagboeken, filmscripts, brieven, gearchiveerde kruisverhoren en een kampvuurverhaal. Ze komen allemaal voorbij. In het boek begint telkens een verhaal, maar het wordt niet afgemaakt. De lezer wordt meegenomen naar verschillende plaatsen, reist door de tijd en leeft mee met verschillende personages. Ondanks al deze verschillen, merk je al snel dat er een connectie bestaat tussen de verhalen. Zo wordt er in de zes delen voortdurend verwezen naar het voorgaande verhaal. Lees je eerst het Pacifische dagboek van notaris Adam Ewing, veertig pagina’s later hang je boven de brieven van een jonge componist – die Ewings dagboek tegenkomt in de bibliotheek van zijn leermeester.
Ergens halverwege een verhaal verspringt het boek naar een volgend epos, om uiteindelijk bij verhaal zes terecht te komen, dat wel zonder tussenstop eindigt. Vervolgens keer je terug naar verhaal vijf, om via vier, drie en twee weer bij het Pacifische dagboek te belanden. Je moet dus alle andere verhalen uitlezen voor je de afloop van het avontuur van Adam Ewing kent. Een interessante opbouw die bij mij zoals vermeld de nodige nieuwsgierigheid losmaakte. Elk afzonderlijk verhaal bracht voor mij genoeg spanning om benieuwd te zijn naar het einde. Hoe dan ook, wie het einde van verhaal 1 wil kennen én begrijpen, leest de slordige 450 pagina’s die ertussen zitten het liefst ook. Fijne bijkomstigheid: je weet meteen hoe 2, 3, 4, 5 en 6 eindigen.
Wat is het terugkerende thema? Om spoilers te voorkomen, helpt een blik op de titel. De auteur zegt erover dat “the cloud refers to the ever changing manifestations of the Atlas, which is the fixed human nature which is always thus and ever shall be. So the book’s theme is predacity, the way individuals prey on individuals, groups on groups, nations on nations, tribes on tribes. So I just take this theme and in a sense reincarnate that theme in another context”. Die continuïteit van veranderlijke onveranderlijkheid zal waarschijnlijk elke lezer meteen opvallen, al was het maar omdat de ‘predacity’ evenmin te missen is. Mensen lijken er enorm vatbaar voor. In de film vraagt het personage Luisa zich af: “why do we keep making the same mistakes?”
Die vraag mogen ook filmmakers zich best eens stellen. Is het boek nu zo moeilijk te verfilmen, of laat de ver-Hollywoodisering van het boek zich moeilijk rijmen met de originele opbouw? Het script dat overbleef na het bik-, hak- en zaagwerk in het origineel, verschilt namelijk op een aantal punten significant van het origineel. Dat dit soort metamorfoses vaker plaatsvindt in Hollywood, schreef Bert Brussen laatst ook al in een stuk over Stephen King, met als belangrijkste constatering: alle authenticiteit moet wijken voor een gesloten eind. In het geval van Cloud Atlas zou dat zelfs voor zes verhalen moeten gelden. De kijker heeft volledig het recht zich af te vragen of de Wachowskis en Tykwer de nadruk bij veranderlijke onveranderlijkheid anders hebben gelegd dan Mitchell.
Is het dan een slechte film? Zeker niet. De beelden zijn mooi en soms ontroerend. Er mag worden gelachen, maar vervolgens moet je op het puntje van je stoel zitten als de snelheid adembenemend is. Visueel is er iets moois neergezet en de regisseurs zijn er behoorlijk in geslaagd de smeltkroes van emoties én personages over te brengen op het scherm. Het probleem echter, is volgens mij dat de regisseurs, in tegenstelling tot de auteur (en de fictieve componist met zijn ‘Cloud Atlas Sextet’), er (visueel) niet in zijn geslaagd orde aan te brengen. Wat rest is chaos. De Veranderlijke onveranderlijkheid van auteur en componist is georkestreerde chaos. De regisseurs hebben daarentegen een chaotische orde neergezet. Er is slecht gearrangeerd.
Dat is jammer. Zeker als je bedenkt dat de film een stuk oppervlakkiger is dan het zeer gedetailleerde boek. Ik zou iedereen die in beide is geïnteresseerd dan ook willen adviseren om eerst het boek te lezen en pas daarna de film te bekijken. Als ik de reacties in de bioscoop mag geloven, mocht ik mezelf gelukkig prijzen dat ik eerst het boek heb gelezen. Ik kende de verhalen al en had daardoor veel meer vat op de logica. Veel andere kijkers leken vooral verward. En dat is jammer, want deze mooie verhalen vervat in zulke mooie beelden, verdienen bewondering én begrip. Ik ben ervan overtuigd dat men het beter had begrepen als de makers zich hadden gehouden aan de originele opbouw, wellicht met hier en daar een kleine afwijking,
Maar de hamvraag: zijn de makers erin geslaagd visueel te vernieuwen met behoud van de ziel van het boek? Volgens mij ten dele. De film biedt in een aantal opzichten zeker meer dan het boek. Als SF-liefhebber ben ik bijvoorbeeld blij met de snelle actie rond Sonmi-451 (Spits daarentegen..) Henry Goose is in de film een echte nutty professor. Prima! De zaal ging stuk om Timothy Cavendish. Robert Frobisher is ontroerend, maar ik miste de scherpte en gelaagdheid uit het boek. Een ander groot probleem, naast de chaotische vertelling. De ziel van het boek bestaat in een idee over goed en kwaad, maar komt daar aan via (morele) omwegen. De film is tweedimensionaler en platgeslagen. Onder andere door gefabriceerde, Hollywoodeske liefdesscènes. Door deze opsmuk, alle actie en mooie beelden, vergeet je soms ’t boek. Ik ben er nog niet uit hoe erg dat is.
Geïnteresseerd?
Bestel het boek nu bij Bol.com