Zonder omhaal: Harlingen is de allermooiste havenstad van Nederland. Ik draai er niet omheen. Vergeet Vlissingen, vergeet Scheveningen. De Rotterdamse haven mooi noemen, je moet het maar durven. IJmuiden en Delfzijl, best oké hoor, maar geen absolute top. Den Helder, foeilelijk. Dan Harlingen: sfeervolle binnenstad met een mooie haven. Amsterdam in het klein, maar dan niet verziekt door culturele designbrillen en provinciale vluchtelingen. Ode van een ‘ouwe seun’ aan ‘sien stadsje’.
Harlingen, onder lezers beter bekend als Lahringen, is de geboorteplaats van Simon Vestdijk. Wie goed om zich heen kijkt wordt daar op verschillende manieren aan herinnerd. Ondanks bepaalde ergernissen en trauma’s, bleef de schrijver vol lof over zijn stad. En terecht. Dit ‘stadsje’ is bijzonder en sfeervol. Wil je ooit ontspannen een weekendje weg, maar weet je nog niet waarheen? Harlingen! De aanblik van zee en haven, iets om nooit te vergeten. Een heerlijke rust. De stad klein, knus en gezellig.
Eerlijk is eerlijk, sommige jongeren zijn soms best opvliegerig, maar wie gaat ontspannen zal al lang en breed op bed liggen als de nachtapotheker de meeste winst maakt. In dat opzicht lijkt Harlingen op andere havenplaatsen, zoals Volendam. Maar is dit niet ook wat een stad kenmerkt? Een gezicht bij dag en een bij nacht, zoals de ‘Stienen Man’. Waar het volk overdag op straat is en de stad druilerig, heerst er ’s nachts dan wel een andere sfeer, de stad is oogverblindend mooi. De Harlingse nacht is prachtig.
Velen menen dat Harlingen tot Friesland behoort. Niets is minder waar. Om met volksheld Wiebe van Dijk te spreken: ,,As jou an un Harlinger frage: waar komst weg? Dan seit er: Ût Harlingen. Ast dan fraagst, leit dat in Friesland? Dan seit er: Nee, dat leit in Harlingen!” En zo is het. Harlingen ligt niet in Friesland, hoe graag Friezen en kaartenmakers dat ook willen doen geloven. Als geboren ouwe seun is het besef van de relativiteit en het arbitrair zijn van grenzen me met de paplepel ingegoten. Godzijdank.
Precies om die reden is Harlingen ook de ideale bestemming voor niet-Friezen die een weekendje weg willen. We spreken geen Fries, wel Nederlands, maar eerst en vooral ‘Harlingers’. En mocht iemand zich ooit nog afvragen waar leedvermaak ‘weg’ komt, dan krijg je nu je antwoord: uit Harlingen. Nergens hebben zoveel mensen een (badinerende) bijnaam. De parkeerwachter werd al in de vorige eeuw Jan ‘kwartsje’ genoemd (voor de jongere lezers: toen kostte een uur parkeren nog vijfentwintig guldencent).
In Harlingen leerde ik om schijt te hebben aan status. Ik leerde er dat wanneer een ‘ouwe seun’ met wie je mot hebt ruzie krijgt met iemand van buiten Harlingen, je alsnog voor hem klaarstaat. Het ons-kent-ons, volks nepotisme, is een prachtig gegeven. Ik leerde er ook dat het zonde van je energie is om je om de meest idiote onzin maar druk te maken, zoals veel randstedelingen doen. En in Harlingen leerde ik dat je de Harlinger wel uit Harlingen kan halen, maar Harlingen niet uit de Harlinger.
P.S.: Koop alleen geen oliebollen bij Bakkerij Overzet, die zijn niet te vreten.