De schelmenroman is terug. Al dan niet van weggeweest. Met Eus van Özcan Akyol kan het genre weer even vooruit. Na jarenlang noeste blogarbeid, kreeg Akyol de kans om twee boeken bij uitgeverij Prometheus te publiceren. Met dit boek is daar de eerste pennenvrucht van deze samenwerking. Özcan is niet de eerste die ik al jaren ken en die met een flinke ambitie en hard werken een debuut in de winkels weet te schrijven. Eerder was daar James Worthy. Ook zijn debuut recenseerde ik hier. Daarnaast beschreef James de lichtpunten en schaduwzijden van het schrijverschap in Vriend & Vijand. Wel nu, Özcan gaf ooit een gastcollege in Andere Ogen, dus volgens goede traditie is nu dan ook zijn debuut aan de beurt voor een bespreking.
Hersenetende mongolenpest
De afgelopen tijd was er al de nodige aandacht voor het debuut. Interessant genoeg ging deze aandacht eigenlijk zelden uit naar Eus. Veel meer ging zij over Özcan, de auteur. Nu zou ik Bas niet zijn, als ik niet zou stellen dat ik het onzinnig vind om aandacht te besteden aan deze volstrekt irrelevante materie, om er vervolgens toch een paar alinea’s aan te wijden. Want ik moet er even iets over kwijt, voor ik me volledig stort op mijn oordeel over Eus. De schrijver van deze schelmenroman van de 21ste eeuw bezocht onder andere De Wereld draait door en De Halve Maan, maar figureerde ook in een column van Jan Dijkgraaf. Wat meteen opvalt: in elk van de drie items gaat het vooral over de man achter het boek en het al dan niet autobiografische karakter van het werk. Niet over gewoon een mooi verhaal. Niet over de roman op tafel.
Laat ik dan maar direct met de deur in huis vallen: het zal me in deze recensie worst zijn wat er wel en niet gebaseerd is op waargebeurde feiten. Of twintig of tachtig procent van het boek is terug te vinden in de politiedatabases, ik haal er mijn schouders over op. Of de auteur zijn leuter daadwerkelijk in die ene beschreven meid hing, of dat het eigenlijk niet meer is dan een opgeschreven gedachte, toegedicht aan de schrijver, die de schrijver creëerde door te schrijven, het maakt mij de pis niet lauw. Kan het niet gewoon eens over zijn met die misselijkmakende obsessie met ‘real-life’? Om maar niet te spreken van die zwakzinnig overgeproduceerde quasi-real-life. Neem nu het uit Amerika overgewaaide Mijn Vieze Vette Vervelende Verloofde. Het moet iets van deze tijd zijn, zou je denken. Maar Een Nieuw Meesterwerk uit de Wereldliteratuur liet zien dat de obsessie met het (niet helemaal) ‘waargebeurde’ van alle tijden is.
Hoewel dat zo mag zijn, kunnen we er niet om heen dat sinds het krankzinnige succes van Big Brother, een hersenetende mongolenpest door de Nederlandse huiskamers waart, om iedereen te besmetten met een pathologische fascinatie voor de alledaagse treurnis van ‘gewone’ mensen. Gewoon tussen aanhalingstekens, want altijd gepolijst en opgepoetst, besprenkeld met glitters. En nu denkt u misschien, ‘nou, ik niet hoor’. Maar waarschijnlijk bent u dan een van hen die afkeuring uitspreken over het volk dat zich wel op het puntje van de bank aan het wel en wee van tomeloos oninteressante figuren vergaapt. Zo ben je er alsnog mee bezig. En ik kan het weten, want ik ben er ook zo een. Waarom genieten we niet gewoon van een mooi verhaal, zonder ons af te vragen of de auteur alles wel écht heeft meegemaakt? Laat ons genieten!
Jay Z’s van de literatuur
Want een mooi verhaal, dat is Eus. Klein, maar toch groot. Özcan is er in geslaagd alledaagse gebeurtenissen en belevenissen, groots en meeslepend over te brengen (en daar houd ik immers van). Hij is plat waar het plat kan zijn en brengt wat hijzelf de onderklasse noemt in haar puurheid. Bijvoorbeeld in die fragmenten waar wordt gevochten of de drank de regie overneemt. Maar hij houdt zich tegelijkertijd enorm in als Eus Budamar zich nabij de platgetreden gemeenplaatsen begeeft. Hij ontkomt zo aan de Giphartiaanse potsierlijkheid, maar lijkt ook in niets op hoe hij de alledaagse migrantenliteratuur beschrijft. Akyol put uit zijn achtergrond, spot er zelfs mee, maar exploiteert haar nergens. Zijn thema’s zijn volks, maar niet makkelijk. Eigenlijk is Eus het gematerialiseerde groeiproces dat de auteur de afgelopen jaren doormaakte.
Ergens halverwege het vorige decennium las ik al blogs van Özcan en ook uit de gesprekken die we voerden bleek dat hij zijn stijl aan het scherp slijpen was. En daarin is hij wat mij betreft met vlag en wimpel geslaagd. Het is literair, maar toegankelijk. Een eerder stadium van die zoektocht zie ik terug in het genoemde gastcollege; dat kent een balans tussen alle registers opentrekken en toch zoveel mogelijk mensen mee blijven nemen. Dat zie je hier opnieuw: een rijk en origineel vocabulaire, een mengelmoes van oude en nieuwe woorden. Van redelijk beschaafd, tot ontzettend straat. Zonder gekunsteld te worden. Het resultaat is fris. Een resultaat dat bovendien niet gespeend is van symboliek en diepgang, ook waar we haar misschien liever niet willen zien of verwachten.
Zoals bekend heb ik een allergische aanleg voor de hoge cultuur en de disposities die erbij horen, maar voor boeken maak ik graag een uitzondering. Zo ook Özcan, die zich heeft willen laten inspireren door auteurs die kenners aanmerken als literaire zwaargewichten. En dat is leuk, vooral omdat het zo’n toegankelijk boek is. Özcan liet me lachen. Ook ergerde ik me. Eventjes voelde ik medelijden, soms raakte ik gefascineerd, maar uiteindelijk bleef ik vooral nieuwsgierig naar wat Eus nu weer ging doen en wat voor mafkezen hij daarbij tegenkomt. En dat zullen de meeste lezers ervaren, gok ik, want met veel humor en niet zelden kritisch beschrijft hij de veelzijdige personages. Als zowel de recreatieve lezers, als de zware-literatuur-liefhebbers je schelmenroman waarderen, dan doe je voor de literatuur wat iemand als Jay Z doet voor hip hop.
Eus is meer boeken in een
Het mooie aan Eus is dat je eigenlijk meer dan een boek leest. Het ademt andere werken. Dat komt doordat het bol staat van de eerder genoemde symboliek en verwijzingen. Precies om die reden houd ik van de zware literatuur: niets voor lief kunnen nemen, voortdurend op je hoede zijn voor mogelijke leidmotieven en dubbele bodems. Aan de oppervlakte laat Eus zich lekker weg lezen, het is zonder twijfel een échte pageturner. Graaf je echter liever wat dieper, dan ben je met dit werk ook in je nopjes. Helaas hoor je daarover weinig terug bij de meeste media. Die zijn immers veel meer geïnteresseerd in de roddel en achterklap die er over de schrijver de ronde doet. Ik koop echter nog altijd boeken, niet schrijvers.
Misschien is het opgevallen dat ik amper in ga op het plot. Dat is niet zonder reden. Allereerst kun je het een en ander daarover in het bovenstaande fragment uit De Wereld Draait Door horen. Daarbij zou het zonde zijn, de pret te bederven door nu al uitgebreid te vertellen waarover het verhaal handelt. Wel wil ik verklappen dat het boek doorspekt is met slepende misère en klein geluk. Voor wat we ‘normale’ mensen noemen, zal dit het bestaan zijn dat ze kennen uit de krant, horen in liedjes van rappers, zien in documentaires van tv en een programma als Opsporing Verzocht. Persoonlijk herkende ik in de personages het soort mensen waartussen ik opgroeide. In die zin kan Eus worden gezien als biografisch voor elke arbeiderswijk van ons kikkerlandje.
Wat mij betreft mogen we blij zijn dat de uitgever deze harde werker uit Deventer de kans heeft gegeven om twee romans uit te brengen. Naar zijn tweede kijk ik alvast uit, ook omdat Akyol bij Halve Maan al heeft aangegeven de criminele episode met dit boek te hebben afgesloten. Het is nu gissen naar wat er volgt, maar ik hoop op meer verhalen die groot zijn in klein zijn, mooi uitgewerkte personages, scherpe humor en benevelde emotie. In de tussentijd zullen we het moeten doen met de ziekelijke achtervolgingswaanzin van mainstream-media, die alles willen weten over de man achter het boek. Laat dat nu net doodzonde zijn: in hun platvloerse hysterie zien ze de begraven rijkdom in een mooi debuut schaapachtig over het hoofd.
Nieuwsgierig geworden? Bestel Eus.