Vandaag ga ik biechten. Ik kan er niet meer tegen. Al wat ik verteld heb, het is niet waar. Ik ging nooit naar feestjes, ik ga er nooit heen en zal er nooit naartoe gaan. Wellicht kregen jullie de indruk dat ik op Twitter veel contacten heb? In werkelijkheid zijn ze allemaal imaginaire vriendjes. Ik ben geen Ultratokkie, kom oorspronkelijk niet uit Harlingen en nee, ik ben ook geen vader.
Tenminste, als het aan Juliëtte Vasterman van NRC Spunk ligt. In haar columnpje ‘Ik zit niet op Facebook en ik wil het ook echt niet‘ betoogt ze dat het allemaal maar nep is, die Interwebs. Heeft ooit eens op Hyves gezeten en daar ontdekt dat internetmensen deel uitmaken van één grote façade. Ja mensen, u hoort het goed, u bevindt zich in een façade. De Poldermatrix. U doet het leven voor als een groot feest, terwijl u in werkelijkheid de scheermessen al klaar heeft liggen op de badrand. Misschien bent u zich niet eens echt bewust van uw ellendige bestaan. Gelukkig is daar Juultje, om u van uw valse geweten te bevrijden.
Of liggen de zaken misschien toch een beetje anders? Tuurlijk, maar dat zeggen we niet meteen, want dat zou saai zijn. De eerste ingeving die ik kreeg toen ik het stuk van Juultje las was het volgende: spiegelpsychologie. Het gaat alleen maar over hoe moeilijk zij het heeft gehad met Hyves, wat op zichzelf al een hoop medelijden waard is. Overal waar Juultje ‘je’ schrijft, moet eigenlijk ‘ik’ staan. Maar goed, 46 keer het woord ‘ik’ in een column van 571 woorden is misschien ook wel wat aan de gortige kant.
Wat blijft er dan over? Iemand die zich niet kan voorstellen dat er mensen zijn die een spannend(er) leven leiden (dan zij). Dat Juultje zelf misschien gewoon een saaie miep is of gevoelig voor verslavingen. Dat is in principe niet erg, maar projecteer dat besef nou toch niet op anderen. Want als er iemand al een vals geweten heeft, dan Juultje wel. We kunnen dan ook meewarig onze hoofden schudden als ze zegt dat we die column met een korreltje zout moeten nemen. Dit is PURE ernst!
Het internet ligt immers wel vaker onder vuur. Zo heeft Maarten Reijnders in een artikel over de Twitters de vloer aangeveegd met een paar internethaters. Omdat een paar hooggeplaatste pipo’s een uitglijder maken moeten er à la minute regels, codes en protocollen komen volgens deze mensen. Goed, dat is één kant van het verhaal, de andere kant is het moord-en-brand-schreeuwen, als zou Twitter zorgen voor groot oproer, chaos, anarchie en hysterie. Gelukkig ziet Maarten ’t allemaal zo snel niet gebeuren.
Hij schrijft in het bewuste stukkie dat iedereen van kranten en radio weet dat “ze over het algemeen niet worden gebruikt om aan te zetten tot genocide. Daarom zijn er ook zo weinig waarschuwingen voor de ‘gevaren van kranten en radio’. Bij Twitter is dat allemaal nog wat minder vanzelfsprekend. Dat wordt toch vooral gezien – zeker door de mensen die het zelf niet of nauwelijks gebruiken – als een medium voor flapuits en ijdeltuiten. Een soort televisie zeg maar”. Omdat het voor de critici allemaal nogal moeilijk is, concludeert Maarten dan zelf maar dat mensen die ontslagen worden ‘door’ Twitter dat vooral aan hun eigen domheid te danken hebben.
De overeenkomsten tussen Juultje en de lijdende voorwerpen van Maarten? Dit soort mensen maakt een simplistische karikatuur van nieuwe media en doet zich voor als (ervarings)deskundige. Elk mens met gezond verstand begrijpt dat er iets aan de hand is met klokken en klepels. Iets met incidentjes uitvergroten en opblazen tot ze in je gezicht ontploffen. Iets met janken over het gebrek aan nuance op de Twitters, maar dan wel in ongenuanceerde bewoordingen, gebaseerd op ongenuanceerde observaties. Kortom, iets met potten, ketels, balken en splinters.
Tuurlijk, je moet je krantje ergens mee vullen. Maar kom dan met het hele verhaal. Het internet brengt mensen bij elkaar. Stelt je in staat om kennis te maken met informatie, kunst en mensen die letterlijk en figuurlijk mijlenver van je af staan. Sociale media maken het mogelijk in contact te blijven met vrienden in het buitenland, die je twintig jaar geleden misschien wel nooit meer gesproken zou hebben. De Interwebs vormen de aanleiding voor relaties, wereldwijde initiatieven, clubs en organisaties. Er zijn nota bene duizenden baby’s geboren dankzij het internet.
Maar goed, dat is dus allemaal nep en bovendien heel gevaarlijk.